dinsdag 1 april 2008

Keukenprinsesje

Elizabeth wil niet meer met mij koken.
Dat zij ze laatst.
Ik doe alles heel anders dan zij, ik doe alles veel langzamer dan zij en het bleek niet mogelijk om daartussen een compromis te vinden.
Spekjes bakken bijvoorbeeld. Als we stamppot eten zet ik meestal meteen na de aardappels de spekjes op het vuur. Toen ik dat laatst ook wilde doen kreeg ik te horen ‘hé, dat moet nog helemaal niet.’ Spekjes schijn je in een razend tempo te moeten bakken tot ze bijna zwart zijn.
Ik zei nog dat mijn spekjes anders zijn maar dat maakte geen indruk. Het waren namelijk dobbelsteentjes vet spek, met minder vlees en meer vet voor minder geld. Maar het moest op haar manier en omdat ik nog meer bezoek had zitten besloot ik me er niet meer mee te bemoeien.
Toen Elizabeth een kwartier later de spekjes op haar manier bakte, zag in een mum van tijd de hele keuken blauw en ging het brandalarm af.
Nadat de rook was opgetrokken hadden we een prima maaltijd, al klaagden de dames wel wat over de spekjes die dreven in het vet.
En toen zei ze: “Ik wil niet meer met je koken.”
Ik voelde me niet afgewezen, niet teleurgesteld en voelde geen wrok of rancune. Ik wist al dat het niet ging. Haar levenstempo ligt hoger, als ze kookt is het alsof er een orkaan door de keuken trekt en we hebben totaal verschillende opvattingen over chaos en orde tijdens het koken.
Dat was tussen mijn ouders ook al het geval. Als mijn moeder kookt staat het hele aanrecht vol met een onoverzichtelijke verzameling spullen die elk op de één of andere manier met dat koken te maken hebben, maar als mijn vader dan ging opruimen raakte zij helemaal de kluts kwijt.
Bij Elizabeth en mij was het overigens andersom. Of misschien hebben we juist wel dezelfde houding ten opzichte van orde, waardoor wel elk onze eigen chaos creëren en alleen voor ons zelf de zaken op een rijtje weten te houden. Samenwerken is dan per definitie onmogelijk.
Maar er is meer. Koken heeft voor veel mannen nog steeds iets van een crisissituatie. Niet dat het elke keer paniek is als er gekookt moet worden, maar de keuken is geen vertrouwd terrein maar meer een vijandig gebied dat keer op keer veroverd moet worden.
Vrouwen schijnen hier geen last van te hebben en zich meteen thuis te voelen in welke willekeurige keuken dan ook. Als je dan als man in je eigen keuken met een vrouw moet koken levert dat dubbele stress op. Ten eerste moet je zoals altijd het keukenterrein weer in bezit nemen. Tegelijk moet je ook nog de leiding over de operatie in handen zien te houden en de dame vertellen wat er moet gebeuren en hoe je dat in gedachten had. Meestal krijg je de kans niet om dat te zeggen want dat had ze al lang gezien en ze was alvast maar ergens begonnen. Als man sta je dan meteen op achterstand.
Dat levert een derde vorm van stress op. Hoe bewaar je de vrede zonder je gepiepeld te voelen? Het is jouw keuken, jouw maaltijd die je bereiden wilde en waarmee je misschien wel enige indruk hoopte te maken, en vervolgens heb je binnen de kortste keren niks meer in te brengen.
Meestal volg ik echter de adviezen wel op. Vanmiddag heb ik het gehakt een stuk sneller gebraden dan voorheen, en vorige week de spekjes ook. Maar dat doe ik dan in een later stadium. Als grote broer moet je niet over je heen laten lopen, want dan nemen ze je helemaal niet meer serieus.

Geen opmerkingen: