dinsdag 11 december 2007

Bij de uitreiking van het Hendrik de Vries Stipendium

Dames en Heren, In het uur voorafgaand aan deze bijeenkomst heb ik verscheidene malen Bachs Fantasie en Fuga in C beluisterd, een werk voor het liefst een groot orgel. Dit om mijn zenuwen te bedwingen.
De fuga’s van Bach worden meestal voorafgegaan door een Prelude, hier dus fantasie genoemd, waar je wel iets van lijn of ontwikkeling kunt vermoeden. Een fuga echter begint niet en eindigt niet, het heeft geen kop en geen staart. Het is er. Telkens opnieuw komt het zelfde themaatje voorbij. De fuga staat stil, maar is desondanks onophoudelijk in beweging, als de branding die nergens naar toe gaat maar die zonder een moment rust op het strand beukt. De fuga is eeuwig dansen op dezelfde plaats.
Nergens vandaan komen en nergens naar toe hoeven, het klinkt mij als muziek in de oren. Maar op deze wijze komt er natuurlijk nergens iets van terecht, zolang je geen Johan Sebastian Bach heet.
Daarom dank ik de Gemeente Groningen dat zij mij dit stipendium toekent en mij op deze wijze dwingt iedere dag mijn nest uit te komen en mijn pen aan het werk te zetten. Desnoods kan ik nu iemand betalen om mij iedere uit bed te slepen, zoals de afgelopen twee jaar ook gebeurde bij Adri van der Heiden, Nederlands grootste schrijver van dit moment, wiens uitgever iedere ochtend iemand langs stuurde.
Mijn dank is dus enorm, en ik hoop binnen afzienbare tijd mijn fugatische dans te hebben voorzien van een plot, een kop en een staart, een mooi kaftje, een foto van mijzelf en, als ik u dan weer zie, mijn handtekening. Ik dank u wel.

Helaas heb ik deze tekst niet hoeven gebruiken

woensdag 28 november 2007

Avondje thuis

Vanavond had ik zin om iemand te vermoorden.
Zomaar. Niet een bepaald iemand, maar in het algemeen. Iemand vermoorden.
Normaal schaak ik op dinsdag, maar daar had ik vandaag eens geen zin in. Ik heb die twee ook nog nooit tegelijk gehad, zin om iemand te vermoorden en zin in schaken. Dit ter geruststelling van schakers die dit lezen.
Ik bleef dus thuis, wilde dingen doen vanavond, zoals lezen en schrijven. Maar ik keek een film die ik had gehuurd (Wilde Aardbeien van Ingmar Bergmann), daarna het laatste deel van De zwarte meteoor, een film over een zwarte voetballer bij Heracles Almelo in de jaren ’60, het sportjournaal en De laatste show. Er was groot nieuws over de meest sexy vrouw van Nederland, Yolanthe dinges van dinges, zo’n naam die je niet kunt onthouden maar die je ook niet meer vergeet, tevens scharrel van Jan uit Volendam met weer een hele korte achternaam. Het grote nieuws was dat ze van BNN naar de Tros gaat.
Toen ik al dat nieuws zat was en doorzapte belandde ik in een spagaat tussen een reportage over een paar porno-acteurs uit de jaren ’70 en Pauw & Witteman. Al met al niet iets om moorddadige gedachten van te krijgen.
Het probleem was dat ik niet wist waarom ik wilde wat ik wilde, en dan begin ik er liever niet aan. Het is natuurlijk niet niks, iemand vermoorden, je haalt je er nogal wat toestanden mee op de hals. Bovendien mag het niet. Daarom moet er wel een heel goede reden zijn voor je daartoe overgaat.
Ik heb het dus niet gedaan en ik vind het nu te koud om nog het huis uit te gaan. Het gaat er niet meer van komen vanavond. Voor morgen verwacht ik dat mijn moordzucht wel weer over is, en anders blijf ik nog een dag binnen. Voor de zekerheid.

woensdag 26 september 2007

Een goede daad

Ik heb een goede daad gedaan.
Beter gezegd, ik heb een werk der barmhartigheid verricht. Ik heb mevrouw Vroom een jaar jonger gemaakt.
Ze was jarig. Terwijl ik aan de koffie en taart zat, vertelde mevrouw Vroom dat ze vierentachtig jaar geworden was. Daarna vertelde ze verder, over haar verhuizing naar het verzorgingshuis, wie haar daar allemaal bij geholpen hadden, en de korting die ze op haar tapijt bedongen had.
‘Ik zei tegen hem, en ik wil korting, en toen zei hij, die krijgt u mevrouw’, vertelde ze mij met gewichtige stem.
Verder bleek ze ook de buren van mijn ouders te kennen en nog wat mensen in Ten Post, ze vertelde over de dominee die maar niet langs kwam, over haar kinderen en zo kwamen we steeds verder terug in de tijd en in haar leven.
‘Ik ben geboren in 1924’, zei ze op een gegeven moment, waarna ze verder vertelde over haar jeugd.
1924, vierentachtig jaar, klopt niet, dacht ik. Als ik iemand op een inconsistentie kan betrappen zal ik dat niet nalaten, zelfs niet bij een dametje dat haar vierentachtigste verjaardag viert. Toen er even een pauze in haar woordenstroom kwam, zag ik mijn kans schoon.
‘Mevrouw Vroom’, u zegt net dat u in 1924 geboren bent, dan kunt u nooit vierentachtig jaar zijn geworden’, zei ik.
Ze keek mij verbaasd aan.
‘Is dat zo?’
Ze pakte er pen en papier bij en begon te rekenen. 1924, 2007, ze probeerde er nog een jaar bij te smokkelen maar daar trapte ik niet in. Zelden was ik zo zeker van mijn zaak geweest ‘Verdraaid, ja, je hebt gelijk, ik ben drieëntachtig,’ zei ze.’
Ik was een beetje trots op mezelf. Het volbrengen van goede werken is niet mijn sterkste kant, maar iemand een heel jaar jonger maken maakt veel goed.

maandag 3 september 2007

Broccoli 69 cent

“Iemand moest Joseph K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had werd hij op een ochtend gearresteerd”
Franz Kafka, Het proces


Eén voor één gingen mijn boodschappen door de handen van Özlem en kwamen aan de andere kant van de kassa weer te voorschijn.
Tot Özlem opeens haar kassatelefoon pakte. Door de winkel schalde ‘Jannie kassa twee alsjeblieft.’ De stroom boodschappen stokte.
Ik keek over mijn schouder wat er aan de hand was, maar Özlem wierp mij zwijgend een strakke blik toe. Wat zou er aan de hand zijn? vroeg ik mij af. Waarom heeft ze Jannie gebeld en komen nu mijn boodschappen niet meer door? Özlem leek niet van plan mij in het probleem te betrekken. Ze keek nog steeds strak voor zich uit terwijl ze wachtte op Jannie. Waarom vertelde niemand mij iets? Het ging per slot om mijn boodschappen.
Om mij heen daalde een diepe stilte neer. Mensen keken besmuikt naar mij en vermeden oogcontact, terwijl ze zo zacht mogelijk doorgingen met het inpakken van hun boodschappen. Caissières fluisterden bedragen tegen klanten, een moeder pakte haar zoontje bij de hand en trok hem snel mee richting de uitgang. Ik verwachtte nu elk moment te worden gearresteerd door gemaskerde mannen in zwarte uniformen, met honden en knuppels of pistolen.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik voorzichtig, bijna bang te worden gehoord.
‘U heeft de broccoli niet afgewogen’, zei Özlem.
Als ze mij had moeten vertellen dat er in mijn bagage twee kilo cocaïne of een bom of verrijkt uranium was gevonden, of dat er in mijn bloed sporen van EPO waren aangetroffen, had ze mij met exact dezelfde blik aangekeken en het op dezelfde toon gezegd. En was voor mij de schok ook niet groter geweest, murw gebeukt als ik inmiddels was.
U heeft de broccoli niet afgewogen.
Ik had de broccoli niet afgewogen.
Nee, natuurlijk had ik de broccoli niet afgewogen, er hing op de groenteafdeling een bord waarop stond dat de broccoli in de aanbieding was. 69 cent.
‘Ze kosten 69 cent,’ zei ik met een vrijpostigheid die mijzelf verbaasde. Ik heb een heilig ontzag voor autoriteit, ook als het gaat om een caissière van zestien.
‘Dat stond op het bord erboven.’
‘De broccoli moet afgewogen worden’, zei Özlem.
De hele tijd had ze doodstil met een strak gezicht voor zich uit zitten kijken. Jannie kon nu elk moment terugkomen met de afgewogen broccoli, en, wist ik inmiddels zeker, een executiepeloton.
Daar was ze. Ze smeet de broccoli bijna voor Özlem neer. Die bliepte de broccoli.
‘13 euro 95 alstublieeeeft’, zei ze tegen mij. ‘Ook zegóóls?’
Ik fluisterde ‘ja‘, betaalde en keek op de kassabon wat de broccoli nu had gekost. Broccoli, 0.55 stond er.
En toen begreep ik alles. De broccoli kostte geen 69 cent maar 69 cent per kilo. Of per pond, of per weet ik wat. Zo’n broccoli kan toch geen 800 gram wegen?
Maar ik durfde geen vragen meer te stellen en was dolblij dat ik nog leefde.
De broccoli heb ik heel klein gesneden en veel te gaar gekookt.

zaterdag 25 augustus 2007

Terug

naar startpagina http://jwtamminga.blogspot.com

Inspiratie

Maandag, bij het opstaan, knapte mijn puist. Hij zat er al een paar dagen, en al die tijd had ik wat zitten knijpen, duwen, masseren.
Niet dat hij nu met veel excessief en expressief geweld open spatte, maar hij ging open en er kwam een langzame stroom pus uit, en als het even stopte kneep en duwde ik voorzichtig en dan etterde het weer langzaam verder, een paar uur lang.
Nu moet ik zachtjes en subtiel duwen, en dan komt er soms weer wat troep uit. Nog geen bloed, helaas, dat zou het mooiste zijn.

maandag 20 augustus 2007

Bier met kersen

Om mijn blik op de wereld te verruimen probeer ik de laatste tijd wel eens een ander biertje uit. Dan haal ik een six-pack bij de supermarkt, vaak Belgische. Laatst had ik een paar keer De Koninck een lekker bovengistend biertje met een Bourgondisch aroma. Prijs en kwaliteit zijn bovendien goed in verhouding.
Zaterdag had ik een pak Bellevue Kriek meegenomen. Op de flesjes zaten rode etiketten met een plaatje van een trosje kersen, maar die had ik in de winkel niet eens gezien.Maandag legde ik ze in de koelkast, en later op de avond trok ik er één te voorschijn. Ik maakte hem open, gooide de bierdop zoals bij ons gebruikelijk met een brede armzwaai in de schemerlamp, nam een flinke slok en verslikte me gruwelijk, terwijl het bier schuimend uit het flesje spoot.
G*tverd*mme. Dit smaakte niet naar bier, dit was slootwater met een wee-zoetig bijsmaakje. Suikerfabriek met vruchten. Nog smeriger dan die yoghurt met appeltaartsmaak en zelfs echte stukjes appel-kruimel van één of andere toetjesfabrikant.
Creatief bedoeld ongetwijfeld, laten we eens gek doen. Bier geschikt gemaakt voor watjes die geen echt bier kunnen verdragen. Niets is meer echt. Alles wordt tegenwoordig maar aangelengd om er de scherpe kantjes vanaf te halen, om de waarheid te verhullen onder een zachte wollen deken van illusies. Iedereen moet aan het bier want dan hoor je er bij, maar dan wel een bier met de smaak en een gevoel van een fruitig en zoetig welbehagen.
‘Vind jij dit lekker?’, vroeg ik aan Dolf.
Die kende het niet. Ik zei dat hij ze op mocht drinken als hij ze lekker vond, anders moet ik de komende tijd mensen uitnodigen om mijn biervoorraad op te maken. Hij keek me wat meewarig aan.
‘Dat had je toch wel kunnen zien,’ zei hij, ‘er staan kersen op het etiket.’
Ik vroeg hem wat er dan op zijn flesje stond.
(Had ik al gezien).
‘Hertog Jan’, zei hij.
‘Nou dan’, zei ik, ‘er zit toch ook geen hertog in jouw bier?’
(Had ik al voor de vorige vraag bedacht).
Op dat punt moest hij zich gewonnen geven.
(Was ingecalculeerd).
Ik heb mijn flesje braaf leeg gemaakt. Wij gooien geen bier weg, zelfs niet als het smaakt naar met chemisch afval verontreinigd slootwater en ruikt naar een lijk dat lang in de zon gelegen heeft.
Nu heb ik nog vijf Krieks in de koelkast. De eerste lezers die het wel wat lijkt en die mijn wanhopig zoeken naar zuiverheid niet delen zijn van harte uitgenodigd voor een biertje

Broodje pindakaas

We zijn de Alpen door. Niet allemaal even ongeschonden, sommigen helemaal niet, maar de meesten hebben het overleefd. Ik ook.Het was een zware koers. Zaterdag was de eerste serieuze bergrit van de Tour de France 2007, de eerste rit waarin de favorieten moesten laten zien wat ze waard zijn. Het had de dag des oordeels moeten worden, maar uiteindelijk viel het mee. Voor de meeste favorieten lijkt niet verliezen belangrijker dan winnen. Alleen Christophe Moreau en Iban Mayo vielen in positieve zin op. Moreau , 36 jaar oud inmiddels, wordt per jaar sterker terwijl Mayo uit de doden is opgestaan. Ooit was hij de gedoodverfde opvolger van Lance Armstrong, maar zodra hij werd genoemd als toekomstige Tourwinnaar leek hij niet meer te kunnen fietsen en werd hij ziek zodra hij bergop moest.Talo was gekomen om de etappe te kijken, en samen beleefden we een mooie middag.Zondag keek ik in Ten Post, waar we de verjaardag van Jesse vierden. Het was de dag van Michael Rasmussen, onze nationale knuffeldeen van de Rabobank. Rasmussen kondigt elk jaar aan dat hij op die en die dag, om zus en zo laat hard gaat fietsen om de etappe en de bergtrui te winnen. Daar traint hij een heel jaar voor en op de aangekondigde dag is er niemand die hem bij kan houden. Hij reed soeverein naar de etappeoverwinning en de gele trui. Ik vroeg mij af of hij, gewichtsmaniak als hij is, die trui ook aan zou trekken als hij wist dat de kleur geel zwaarder is dan oranje en blauw.Omdat ik mijn leven lang al een goede klant ben van de Rabobank, voel ik me sinds zondag ook een beetje geel.Maandag was de rustdag in de Tour. Het was een lange dag, na twee dagen ingespannen TV kijken viel ik in een enorm gat. Veel renners houden hier ook niet van, omdat na een aantal dagen zware inspanningen een dag rust je vreselijk uit je ritme kan halen. Ik wist die middag niet echt wat ik met mezelf aan moest. Voor het eerst deze Tour keek ik achter elkaar het korte tourjournaal, de uitgebreide samenvatting van de finale van de Copa America (Brazilië-Argentinië, 3-0), het lange tourjournaal dat wegens de rustdag alleen maar uit sfeerreportages en de ellende van Astana bevatte, en later op de avond het leuterprogramma van Mart Smeets.Dinsdag was dan de laatste Alpenetappe. In de krant las ik dat de uitzending al om half één zou beginnen, tegelijk met de start. Als ik dat eerder had geweten had ik me beter voorbereid. Ik wist dat ik de etappe in m’n eentje moest uitzitten, en iedereen weet, als je in de bergen alleen komt te zitten krijg je het heel moeilijk.Het werd een zware middag. Met alle dopingaffaires tegenwoordig komt regelmatig de vraag voorbij of je de Tour uit kunt rijden op boterhammen met pindakaas. De idealisten zeggen van wel. De renners van tegenwoordig hebben allemaal getekend dat ze buiten de pindakaas om niks onreglementairs meer gebruiken, anders mochten ze de Tour niet rijden.Mij interesseert het niet zo. In de Alpen sterven alle renners op hun fiets, met of zonder doping, en dat is de reden dat ik blijf kijken. Sterven en uit de dood herrijzen, dat is waar wielrennen om draait.En er zijn er wat gestorven deze Tour, en soms weer opgestaan. Dat begon met Klöden, die na een val al een week met een gebarsten staartbeen rond schijnt te rijden. Vlak daarna de torenhoge favoriet Vinokourov. Hij viel in dezelfde etappe als zijn meesterknecht Klöden en heeft sinds die tijd een stuk of dertig hechtingen in zijn knieën en elleboog. Van Vino wordt gezegd dat hij drie of vier of vijf keer kan sterven en op het eind toch gaat winnen. Tot aan de rustdag geloofde iedereen dat ook. Maar vandaag werd hij voor de derde achtereenvolgende keer op een flinke achterstand gereden, en langzamerhand gelooft niemand meer in de Kazachse mythe.Verder heeft O’Grady al zijn ribben gebroken, viel T-Mobilekopman Rogers in het zicht van de gele trui keihard op zijn schouder en moest huilend afstappen, en zit McEwen alweer thuis omdat hij het bergop dit jaar echt niet meer kon bijhouden.De mythe komt dit jaar uit Denemarken. Rasmussen rijdt in het geel en moet mannen als Valverde, die in de voorgaande Tours ook altijd ziek werd of van zijn fiets viel, Evans, Moreau en Mayo bij zien te houden. Eigenlijk is hijzelf de enige die er echt in gelooft, maar het lukte wonderwel. Samen met Contador, Popovich, Leipheimer en Sastre richtten ze een enorm slagveld aan, met als voornaamste slachtoffers Menchov, Kachechkin en Vinokourov. Alleen op Valverde verloor Rasmussen tien seconden.Maar dat bleek pas in de allerlaatste meters, toen ik al viereneenhalf uur had zitten afzien om deze etappe door te komen. Deze dag had ik geen mannetje bij me. Na vandaag zul je mij helemaal niet meer horen over doping. Als het kijken van een volledige etappe al zo’n zware klus is, hoe moet dat dan wel niet zijn als je hem fietsen moet?Maar het is gelukt, op een broodje pindakaas en twee koppen koffie. Het was afzien in m’n eentje. Gelukkig sms’te Johanneke nog even in de laatste tien kilometer, dan weet je even weer dat je niet helemáál alleen zit.De komende dagen zijn er voornamelijk vlakke ritten. Als de knechten van Rasmussen hun werk goed doen duurt de Deens-Nederlandse mythe minstens tot de tijdrit van zaterdag, en daarna komen er nieuwe kansen in de Pyreneeën. Morgen neem ik een rustdag, of begin pas in het laatste uur. Ik ga mezelf voor mijn inspanningen belonen met een geel T-shirt, en trek deze aan tot zaterdag. Of nog langer. Parijs is nog ver.

Veldslag

Vannacht vocht ik met het leger van Napoleon tegen de Russen.Eerst dacht ik dat we in de slag bij Borodino zaten, maar de legereenheden waren zo klein dat het wel een andere slag moest zijn. Ik wist niet welke, maar het was één op de weg naar Moskou.Ik zat in de achterste linies, bij de artillerie. Wij voerden beschietingen uit, terwijl voor ons enkele regimenten op de vijand afgingen. Ik had alle vertrouwen in de goede afloop, want ik ken mijn geschiedenisboeken.Het was, in 1812, een succesvolle campagne voor het Franse leger tot aan die gigantische veldslag onder de rook van Moskou. Tot op heden is men het niet eens wie daar de overwinnaar was. In ieder geval ging het vanaf dat moment bergafwaarts met het Franse leger, uiteindelijk bleef er vrijwel niets van over.Met ons gevecht ging het goed, maar op een gegeven moment kwamen de eerste zwaargewonden terug uit de strijd. Er lag iemand op een brancard onder een wit laken met allemaal rode vlekken. Dat was een hele schok, want dat had ik niet verwacht van een veldslag die we zouden winnen.Plotseling echter kwam een regiment Russische infanterie op ons af. Deze wisten wij met onze kanonnen nog van ons af te houden, er bleef niets van over. Geen bloed, geen doden en kermende gewonden, we zetten onze kanonnen er op en ze verdwenen gewoon.Maar toen deed de Russische cavalerie een charge, en ze kwamen onze linies binnen denderen. Ze overspoelden onze batterij, we konden niets meer uitrichten. Waar ik het meest van schrok was dat de geschiedenis niet meer klopte. Wíj zouden winnen.Het eindigde met een man-tegen-man-gevecht. Terwijl ik op de grond lag vond ik een geweer dat iemand verloren had en wilde de bajonet in een Rus steken, maar dat lukte maar half. Toen vond ik een ander geweer, met een langere bajonet. Er kwam een andere Rus op mij af, een dikke man met een zwarte snor in een heel kleurig uniform. Daar verbaasde ik mij nog over, want volgens de meeste boeken zijn Russische soldaten gekleed in grauwbruine uniformen.Ik mikte heel goed, joeg de bajonet in zijn dikke lijf en hij viel neer. Maar ze waren met teveel en we werden ingemaakt.De afloop maakte ik niet meer mee want toen werd ik wakker. Ik zweette niet, ik schreeuwde niet, ik had mijn bed niet omgewoeld, ik werd gewoon wakker.Die laatste Rus leek sprekend op iemand die altijd in de stad rondloopt. Ik ken hem verder niet.

Waarom jWT nog niet dood mag

Vanmiddag werd ik gebeld door Joost de Niet van Algemeen Belang, de overkoepelende organisatie van een aantal regionale uitvaartverzekeringen. Hij deelde mij mee dat ze mij, mocht hiertoe aanleiding bestaan, niet willen begraven.Dat zeg ik overigens niet helemaal correct, ze willen mij niet verzekeren voor een uitvaart.
Ik ben op mijn 18e zelfstandig lid geworden van de uitvaartvereniging Ten Post e.o., omdat dat zo hoorde. Daarvoor was ik lid als zijnde onderdeel van de familie Tamminga. Tot nu toe heb ik ieder jaar mijn contributie een half jaar te laat betaald, en ging er van uit dat het wel goed zou komen mocht ik onverwacht overlijden.
Totdat ik een paar weken terug gebeld werd door Algemeen Belang (AB), waar uitvaartvereniging Ten Post e.o. onderdeel van is. Dat wist ik ook niet. AB was bezig al haar leden bij langs te gaan, omdat veel mensen niets of onvoldoende hebben geregeld voor hun uitvaart. Dit leidt er vaak toe dat de nabestaanden voor de kosten opdraaien.Ik kreeg bezoek van de heer De Niet. Hij rekende mij voor dat een bescheiden uitvaart ongeveer 8000 euro kost. Uitvaartvereniging Ten Post e.o. betaalt hiervan zo’n 800, de rest moet je zelf betalen of de nabestaanden. Zelf betalen houdt dus in dat je genoeg op je bankrekening moet hebben voor een begrafenis.
De heer De Niet, Joost inmiddels, stelde voor dat ik mij bij zou verzekeren tot ik een bedrag had opgespaard dat voldoende is voor een bescheiden uitvaart. Ik zou dan aantal jaar zo’n 20 euro per maand moeten betalen. Ik kon kiezen of ik mijn premie in tien of twintig jaar wilde opbouwen. Het maakte mij niet zoveel uit dus koos ik voor twintig.Wel moest hij informeren of ik geaccepteerd zou worden. Iedereen gaat een keer dood, maar ik zou als risicogeval geweigerd kunnen worden. Risicogeval in de zin van dat de kans dat ik dood zou gaan voor ik mijn begrafenis had betaald te groot geacht zou kunnen worden. Joost zei het nog diplomatieker dan ik hier probeer. Hij zou er naar informeren, en bij die mededeling trok hij een luchtig gezicht om te voorkomen dat ik zorgen zou maken.
Vanmiddag belde hij terug. Ze willen me niet begraven, ik vorm een te groot risico. De kans dat ik voortijdig sterf is te groot.
Ik merkte dat de heer De Niet er tegenop zag mij dit mede te delen. Alle jovialiteit en vrolijkheid van de vorige keer was verdwenen, hij wilde zo snel mogelijk van mij af. Als ik nog vragen had over het advies moest ik de betrokken arts-adviseur maar bellen, hij gaf mij de naam en het nummer stond wel in de informatiemap die hij mij gegeven had. Ik liet hem de mededeling nog even herhalen om het helemaal te begrijpen, wat hij met hoorbare tegenzin deed.
Voorlopig blijf ik dus. Eerst moet ik mijn dood verzekeren.

Burengerucht

Het afgelopen uur, vanaf ongeveer 23.30, was ik getuige van de relatiecrisis van onze nieuwe bovenburen. Niet die van die scooters en die smartlappen, die voorstelden dat we de politie maar moesten bellen als we last hadden van hun feestje, maar die aardige, beschaafde buren.
Het begon ermee dat boven mijn kamer een deur keihard werd dichtgeslagen. Daarna moeten ze een blokje om zijn gelopen, gerend is meer waarschijnlijk, want heel snel daarna stonden ze voor mijn terrasdeur. Dat is minder vreemd dan het klinkt, want hun fietsenschuurtje staat op zo’n vijf meter van mijn kamer.
Hun ruzie bestond er uit dat hij ruim een uur lang tegen haar schreeuwde, en dat zij op twee meter afstand tegen het schuurtje tegenover stond te huilen.Zijn schreeuwen gebeurde overigens in gearticuleerde volzinnen, waarbij hij steeds een beschaafde toon hield. Retorisch is de buurman heel behoorlijk ontwikkeld. Hij verweet haar kinderachtig gedrag, hij wilde haar helpen met iets in elkaar zetten (ze zijn hun huis nog aan het verbouwen) maar daar reageerde ze niet op zoals het hoort, ze negeerde mensen en hem in het bijzonder, ze moest eens terugdenken aan de situatie waar hij haar uit had gehaald, en waar haar vriendinnen nog in zaten, als hij vreemd was gegaan was haar gedrag begrijpelijk, enzovoorts.
‘Dat is toch geen samenwonen’, riep hij een keer of drie.
Zij huilde alleen maar terug, ze lijkt mij best sympathiek.Ik noem wat losse punten, maar zijn betoog zat echt goed in elkaar. Het ging van heel persoonlijk naar een wat algemenere moraal ten aanzien van regels van fatsoen tussen mensen, tot aan een complete gedragsethiek. Op het hoogtepunt voegde hij haar toe ‘in wat voor maatschappij komen we dan terecht!!!’ Vandaar ging hij weer naar haar en hun situatie. Persoonlijk, algemeen, universeel en dat weer op de persoonlijke situatie betrekken. Er zat ook nog iets in van ellende verlossing dankbaarheid, maar omdat de ellende deels bestond uit het gebrek aan dankbaarheid verzandde hij op dit gebied enigszins in een cirkelredenering. Om dat overtuigend te brengen moet je van goeden huize komen.Het was als een helemaal geïmproviseerde preek van een predikant die niet zoveel te melden heeft maar dat knap weet te verbergen met heel veel grote woorden.
Af en toe controleerde ik even of ze elkaars lichamelijke integriteit respecteerden, maar op dat gebied deden zich geen incidenten voor. Ze leken juist besloten te hebben om wat afstand te bewaren.
Waarom deze conversatie op die locatie moest worden gevoerd werd mij niet duidelijk. Het lijkt mij wel een duo dat net uit een dorp komt en nog niet door heeft dat in een stad overal mensen zijn. Ook kan ik me goed voorstellen dat ze graag frisse lucht bij hun woordenwisseling wilden.
Na de ruzie gingen ze weer naar hun huis, maar kwamen snel terug om nog wat dingen in het schuurtje te zetten. Ik draaide mij om en wisselde per ongeluk een blik met mijn buurman. Boven is het stil nu. Ik hoop dat ze dit niet te vaak voor mijn raam gaan doen. En in huis ook liever niet. We hebben die andere buren ook al.

Mont Blanc

Gisteren heb ik eindelijk eens met een Mont Blanc geschreven. Mont Blanc is het duurste pennenmerk dat bestaat, voor zover ik weet. Ik had er het één en ander over gehoord en gelezen, en wel eens kwijlend op de website van Mont Blanc gekeken.Inderdaad, ik ben pennenfreak. Ik moet als ik er voorbij kom altijd even in de etalage van een pennenwinkel kijken, ga soms even naar binnen om te kijken of er nog wat moois bij ligt. Gelukkig ben ik ook wel weer dermate kritisch dat ik niet zomaar van alles meeneem, maar met name als er iets in de aanbieding is kan ik het vaak niet laten.Het duurste wat ik tot nu toe heb aangeschaft is mijn Parker Rollerball, tegen de 70 euro, van een paar jaar opgespaard verjaardagsgeld.Maar ik ging gisteren naar de kantoorboekhandel om te kijken naar de notitieboekjes van Moleskine, die erg handig schijnen te zijn. Dagblad Trouw verkoopt ze via haar speciale schrijverspagina, maar ik dacht, dat zal wel voornamelijk zijn voor mensen die graag schrijver willen zijn en zich om die reden volhangen met allemaal schrijversattributen. Maar de website van Moleskine zag er veelbelovend uit. In de kantoorboekhandel vond ik ze vrij snel, ze hebben een formaat waarmee ze in je colbert passen, hebben toch 192 pagina’s, een elastiekje om ze dicht te houden en een soort zak van gevouwen papier waar je losse notitieblaadjes en bonnetjes in kunt bewaren. Erg handig. Bovendien zien ze er mooi uit, zwart hardkaft, en klassiek, vooral klassiek. In een velletje met een toelichting en het verhaal van Moleskine wordt verteld welke grote schrijvers nooit zonder hun Moleskine op pad gingen.Ik zocht één van de beschikbare Moleskine’s uit, er lagen ongeveer tien verschillende, en legde deze met een zeker air op de toonbank.‘Deze maar doen’, vroeg de dame die daarachter stond. Ik antwoordde bevestigend, en dacht, het is nu of nooit.‘Heeft u hier ook pennen van Mont Blanc,’ vroeg ik stotterend.Weg was mijn zelfverzekerdheid. Ik durfde het nauwelijks hardop te zeggen, maar een klant die naar het chicste pennenmerk ooit vraagt, wordt met respect behandeld.Ik werd meegenomen naar achteren waar de pennen in een vitrine liggen. De Mont Blancs overigens niet, die lagen in een kastje ergens boven. Ze had nog één pen, een balpen. Ik schreef er mee op het kladblaadje dat altijd klaar ligt om pennen te proberen, ik kreeg een beter kladblok, en ik dacht, ik schrijf nu met een Mont Blanc. En ik schreef iets als ‘ik schrijf nu met een Mont Blanc’. Ik probeerde nonchalant te vragen wat je nu zo voor zo’n pen betaalt. 200 euro, bleek. Het enthousiasme van de vrouw nam nauwelijks af toen ik zei dat ik dat nu echt niet kon doen, wat ik voor de demonstratie ook al had gezegd. Ik vroeg waarom de Mont Blanc nou zo duur is, en ze noemde de voor mij onuitspreekbare naam van een bepaalde stof, een soort hars, die om de pen zit om te voorkomen dat er krassen op komen als hij valt.Toen ging het mis, al weet ik niet meer waarom. Ze trok een ander rekje pennen te voorschijn. Sheaffers. Prachtige pennen. Ik heb een prachtige Parker (roller, van mijn verjaardagsgeld) in zwart met goud,, een prachtige Waterman (balpen, was in de aanbieding) in rood en zwart en goud, en een Sheaffer (balpen, van een opruiming bij V&D) die wat tegenvalt. De mond van de pen waar de stift doorheen moet is net te ruim, waardoor de stift wiebelt in de mond als je schrijft. Ik hecht aan stabiliteit tijdens het schrijven.Hier waren alle Sheaffers voor de halve prijs omdat ze stoppen met het merk wegens ruimtegebrek. Er lagen twee prachtige rollers, groen met goud en blauw met goud, ze schreven fantastisch omdat er, in tegenstelling tot mijn Parker, een voorgevormde duimgreep op zit zodat je nog beter grip hebt. Ze mochten iets meer gewicht hebben, dat heeft mijn Parker dan weer voor. Een plakkertje zei 68 euro. Kan niet, zei ik, maar na twee keer bleek dat ik niet had gezien dat die 68 gehalveerd zou worden.En ja, toen was er natuurlijk geen houden meer aan. Ik koos de blauwe, 34 euro, en rekende deze samen met mijn notitieboekje af. Sheaffer en Moleskine, nu is het wel zeker dat mijn boek af móet.En eens, dacht ik, na de eerste 10.000 ofzo, kom ik hier weer en schaf mijn Mont Blanc aan. Nog een reden om vooral door te schrijven.

Historici en toekomstperspectief

Vorige weer vrijdag was ik op een carrièredag van de faculteit Geschiedenis, voor bijna en pas afgestudeerden. Dit vanuit de gedachte dat het misschien niet verkeerd zou zijn eens iets nuttigs met mijn tijd te gaan doen, of een achterdeurtje te hebben voor het geval dat alles waar ik mij nu mee bezig houd mislukt.Dit soort dagen bezoek ik altijd met een redelijke portie tegenzin. Het enthousiasme dat er hangt, al die jonge mensen die staat te trappelen om aan hun loopbaan te beginnen.Pas sinds kort durf ik hardop voor mezelf te bekennen dat ik een hekel aan werken heb. Het is geweldig incorrect om te zeggen, te meer daar ik ook nog nooit echt gewerkt heb. Werken is voor mensen die zich niet kunnen vervelen. Werken is voor mensen die niks te doen hebben. Critici zullen nu zeggen dat ik daar niks over kan zeggen omdat ik blijkbaar geen idee heb wat het is en wat voor voldoening werken schenkt. En ik zal ze daarop gelijk geven, zonder tegenspreken zelfs.Het was overigens een mooie dag, vrijdag. Er hing een opgewekte sfeer van historici die het gaan maken. Dit werd ingegeven door de sprekers en workshopleiders, vrijwel allemaal historici die het gemaakt hadden. De één bouwde en verbouwde museumcollecties, een ander was informatietechnoloog, iemand werkte voor de werkgeversbelangenvereniging, er was een militair analist en een voormalig correspondent in Iran en het Midden-Oosten, nu journalist bij dagblad De Pers en bezig een eigen media-imperium op te bouwen. Allemaal vlotte jongens en meiden, allemaal een totaal onvoorspelbare carrière, allemaal hun tegenslagen overwonnen en een boel geluk gehad, zeiden ze zelf. En allemaal hadden ze maar één boodschap: luister naar nuttige adviezen maar volg altijd je eigen hoofd en je eigen plan. Met deze boodschap werden inhoudelijke vragen in de kiem gesmoord, want valt er nog te vragen na dit evangelie?Er gaat bij dergelijke bijeenkomsten meestal een korte golf van enthousiasme door de rijen, een gevoel van saamhorigheid, de bereidheid elkaar te helpen en elkanders lasten te dragen, wij historici, wij zullen de wereld laten zien wie we zijn en wat we kunnen. En ik ging er in mee, merkte ik, kreeg ook visioenen van een mooie, belangrijke functie, flink aanzien, een goed salaris en ontmoetingen met allemaal belangrijke mensen.Dáárom hou ik niet van deze dagen. Ik ben niet bang om te werken, ik ben bang om zin te krijgen in werken. Ik ben bang bevangen te worden door het enthousiasme voor werk. Graag zie ik dat 'in het zweet uws aanschijns' het karakter van een lijden en een straf behoudt, zodat ik mijn enthousiasme voor iets anders kan bewaren. We werken per slot om de bliksemse bende draaiende te houden.

Houwerzijl

Tussen al dit getheoretiseer door (zie mijn voorgaande blogs) was ik ook nog op vakantie, met Klaas Jan van der Ploeg, in Houwerzijl. Dat ligt in de buurt van het Lauwersmeer. We logeerden in het Bed & Breakfeast van Loes (www.hartensiel.nl). Loes heeft een drukke baan in Amsterdam en in de weekeinden en in vakantietijd verzorgt ze ter ontspanning graag gasten. Ik zou ook niet weten hoe zij een vakantie door zou moeten komen, ik geloof dat ik haar in drie dagen welgeteld één keer heb zien zitten.Ik had een enorme stapel boeken meegesjouwd in de veronderstelling dat er hoogstwaarschijnlijk niets te beleven zou zijn daar. Uiteindelijk heb ik misschien een pagina of dertig gelezen. Voor de rest de hele tijd bezig geweest met het verkennen van het terrein in en rond Houwerzijl, wat weer voldoende aanleiding geeft om mijn grafomane neigingen te botvieren op, ja, op wie eigenlijk, leest er eigenlijk wel iemand vraag ik me dan af.We deden dinsdag eerst een fietstocht tot aan Vierhuizen, waar het kerkje staat dat een miljoen won voor restauratie. We zagen voornamelijk weiland, koeien, dijken, mooie dorpjes maar de zee lag helaas te ver voor mijn accu's.'s Middags dronken we thee bij Hans Fidom, musicoloog, kunstliefhebber, initiatiefnemer van allerlei toestanden die met orgels te maken hebben en mijn werkgever bij Timbres. (www.orgelpark.nl). Klaas Jan vertelde ondertussen aan iedereen die het horen wilde en die het niet horen wilde over zijn portofoons, die heel handig zijn om te communiceren als je meer dan tien meter en minder dan twee kilometer bij elkaar uit de buurt bent. Hij heeft ze op marktplaats gevonden, zes stuks, en probeert iedeeen er nu van te overtuigen ook zo'n setje aan te schaffen. Hans vond het wel grappig en wist hoe het zat met ampere's en verbruik.Sebastiaan Top kwam intussen ook langs, met de motor. Na het theedrinken informeerde ik nog even naar de vergoeding die ik te goed had voor een artikel, waarbij mijn loon meteen verdrievoudigd werd.We hadden een geweldig diner, en 's avonds reed John, Loes' echtgenoot, ons rond in het Lauwersmeergebied. Het ontijt was ook weer voortreffelijk. Eigenlijk ontbijt ik nooit, ik hou daar helemaal niet van en vind het te veel werk in de vroege ochtend als ik nog helemaal niet wakker ben. Maar als je bij Loes begint met ontbijten stop je ook niet weer. Het lukte me alleen niet om wakker te worden die dag, had te lang met Van der Ploeg liggen praten denk ik.We bezochten daarop het Theemuseum, gevestigd in de voormalig Gereformeerde kerk. Het is me niet duidelijk geworden of het nu de Vrijgemaakt, Synodaal of Christelijk gereformeerde kerk was. Houwerzijl had ooit twee of drie kerken, maar ze zijn allemaal verdwenen.Het theemuseum stond volgestapeld met theeblikken in alle soorten en maten, Er was een filmpje waarin een vrouw in fraaie, gearticuleerde zinnen vertelde over de geschiedenis van de thee. Op het eind had ze het over de bereiding van thee, eerst fabrieksmatig maar gaandeweg kwamen we steeds dichter bij de keuken en het zelf. Het eindigde met een pleidooi voor het gebruik van aardewerken of porceleinen theepotten. Bovendien is het van essentieel belang de theepot voor te verhitten, dus niet even een bodempje warm water er doorheen klotsen maar echt goed heet maken. Doe je dat niet dan zakt de temperatuur van het water ónder de 85 graden en trekt de thee niet goed. En vooral dus aardewerk of porcelein. Ik zat daar met mijn brakke hoofd in dat verduisterde zaaltje en wist bijna zeker dat ze aan het einde van het filmpje op zachte toon zou zeggen 'als het in uw hart op komt mag u nu naar voren komen en uw hart aan de Heer geven'. Maar dat gebeurde niet en wij verdiepten ons verder in onder meer de medische werking die thee heeft volgens doktor Bontekoe.Ik had intussen van Klaas Jan een oortje en een microfoontje bij mijn portofoon gekregen, dus zag er half uit als iemand van de security. Na het museum wilden wij eens rondkijken in de winkel voor tweedehands boeken. Het is een florerende zaak, Houwerzijl is een belezen dorp. Het zal niemand verbazen dat er daarom nog nooit een groot schrijver vandaan is gekomen, hoewel de man van de eigenaresse van de boekwinkel gedichten schrijft. We hebben daar zeker een uur rondgehangen en voor bijna zestig euro weggesleept. Maar toen begon het pas.Ik had namelijk een kudde blaarkoppen ontdekt. Wij gingen naar boer Feitsma en die had wel zin om ons over zijn koeien te vertellen. En over zijn land, en over zijn kinderen, en over zijn visie op de kunst, geschiedenis en de filosofie. Dit laatste nadat Klaas Jan hem had verteld dat ik afgestudeerd historicus en filosoof ben, waarvoor ik mij altijd lichtelijk geneer tegenover mensen die hard werken.We kregen een rondleiding door het land, per auto, tussen de koeien door. Dat we met de auto gingen kwam omdat er een stier tussen de koeien loopt, reden waarom de Feitsma's zich nooit te voet tussen de koeien begeven. Het is toch wel hoopgevend dat er nog plaatsen zijn waar de kalveren op natuurlijke wijze verwekt worden. Vrijwel iedere melkkoe moet het tegenwoordig doen met een koud rietje en de arm van de inseminator in haar gevoelige delen, in plaats van een lekkere stier die zich voor zijn en haar genoegen uitslooft op haar achterwerk. Feitsma vond de portofoons wel interessant maar zag de meerwaarde niet zo want ze hadden al mobiele telefoons.Daarna had Loes het eten klaar en zat mijn vakantie er alweer op.

De zonde van het bloggen

Laat ik mij dan voor het eerst eens schuldig maken aan de zonde van het bloggen. Ik noem het zonde, de wereld is al vol genoeg met geoudehoedereer dat werkelijk nergens goed voor is, maar het is ook wel verleidelijk. En als je je dan toch via twee simpele muisclicks een plaats kunt verwerven in de vaart der volken, kan een latent narcist als ik het ook weer niet laten.Dit is wat Milan Kundera dan grafomanie noemt, vermoed ik. Hij zou zich omdraaien in zijn graf, als hij niet nog leven zou. Als werkelijk iedereen zijn belevenissen zo nodig moet spuien, wie blijft er dan over om het nog te lezen? En leest er nog iemand als iedereen alleen nog bezig zijn eigen hart te luchten? Dat zijn dan de morele bezwaren tegen een blog, en ik kan niet anders zeggen dan dat Kundera gelijk heeft.Maar goed, ik heb een lekker toetsenbord onder mijn vingers, hoewel ik een type toetsenbord ken dat nog beter is. Als ik daar achter zit of boven hang word ik bevangen door een soort gelukzaligheid die er voor zorgt dat ik niet anders kan dan alleen maar doortikken, doortikken. Helaas voor mij maar gelukkig voor de mensheid heb ik tot op heden dit toetsenbord niet in de detailhandel kunnen vinden. En het lijkt alsof mijn internetverbinding steeds hapert als ik tik, mijn cursor blijft steeds een woord achter, en als ik dan dat woord getikt heb duurt het even en dan verschijnt het in één keer in beeld, compleet met fouten. Maar Kundera heeft gelijk, grafomanie leidt er alleen maar toe dat je maar eindeloos tekst in een overvolle virtuele ruimpte plempt. Ik heb Kundera er nog nooit op kunnen betrappen dat hij geen gelijk heeft overigens, terwijl ik heel veel van hem gelezen heb. Helaas is een groot deel van al die waarheid die hij de wereld in stuurt nogal beroerd opgeschreven, dus je zou hopen en eigenlijk ook van hem verwachten dat hij ook zelf eens conclusies uit zijn prachtige theorieën zou trekken. Oftewel, de helft van zijn boeken schrappen ofzo. Maar als je dat eenmaal geschreven hebt is het er ook. En Kundera is inmiddels wel zover in het schrijversuniversum gestegen dat het voor hem onmogelijk is weer af te dalen. Ik hoop dat ik dergelijke conclusies kan trekken voor ik de hemel bestorm, dus daar wou ik het eerst maar bij laten. In de hoop natuurlijk dat er tenminste één persoon is die dit leest.