dinsdag 11 december 2007

Bij de uitreiking van het Hendrik de Vries Stipendium

Dames en Heren, In het uur voorafgaand aan deze bijeenkomst heb ik verscheidene malen Bachs Fantasie en Fuga in C beluisterd, een werk voor het liefst een groot orgel. Dit om mijn zenuwen te bedwingen.
De fuga’s van Bach worden meestal voorafgegaan door een Prelude, hier dus fantasie genoemd, waar je wel iets van lijn of ontwikkeling kunt vermoeden. Een fuga echter begint niet en eindigt niet, het heeft geen kop en geen staart. Het is er. Telkens opnieuw komt het zelfde themaatje voorbij. De fuga staat stil, maar is desondanks onophoudelijk in beweging, als de branding die nergens naar toe gaat maar die zonder een moment rust op het strand beukt. De fuga is eeuwig dansen op dezelfde plaats.
Nergens vandaan komen en nergens naar toe hoeven, het klinkt mij als muziek in de oren. Maar op deze wijze komt er natuurlijk nergens iets van terecht, zolang je geen Johan Sebastian Bach heet.
Daarom dank ik de Gemeente Groningen dat zij mij dit stipendium toekent en mij op deze wijze dwingt iedere dag mijn nest uit te komen en mijn pen aan het werk te zetten. Desnoods kan ik nu iemand betalen om mij iedere uit bed te slepen, zoals de afgelopen twee jaar ook gebeurde bij Adri van der Heiden, Nederlands grootste schrijver van dit moment, wiens uitgever iedere ochtend iemand langs stuurde.
Mijn dank is dus enorm, en ik hoop binnen afzienbare tijd mijn fugatische dans te hebben voorzien van een plot, een kop en een staart, een mooi kaftje, een foto van mijzelf en, als ik u dan weer zie, mijn handtekening. Ik dank u wel.

Helaas heb ik deze tekst niet hoeven gebruiken

Geen opmerkingen: